lipu lili pona

lipu ante GitHub
pdf

toki pona

Fonologie

Medeklinkers Labiaal Coronaal Dorsaal Klinkers Voor Achter
Nasaal m n Gesloten i u
Plosief p t k Midden e o
Fricatief s Open a
Approximant w l j
  • Klemtoon is op de eerste lettergreep
  • Het is geschreven met IPA

Woordenboek

a/kin

[nadruk]

kule

kleur

mute

veel, zeer

sewi

boven, hoog, heilig

akesi

reptiel, amfibie

kulupu

groep

nanpa

nummer, getal

sijelo

lichaam

ala

niet, niets

kute

luisteren, oor

nasa

raar, vreemd

sike

cirkel

alasa

jagen, zoeken

la

[context]

nasin

weg, manier

sin

nieuw, opnieuw

ale

alle, alles

lape

slapen

nena

bult, neus

sina

jij, jou, u, jullie

anpa

laag

laso

blauw, groen

ni

dit, dat, deze

sinpin

gezicht, muur

ante

anders

lawa

hoofd, leiden

nimi

naam, woord

sitelen

plaatje, schrijven

anu

of

len

kleding, bedekking

noka

been, voet

sona

weten, kennen

awen

blijven, houden

lete

koud

o

[wens/bevel]

soweli

(zoog)dier

e

[lijdend voorwerp]

li

[gezegde]

olin

houden van, liefde

suli

groot, belangrijk

en

[en]

lili

klein

ona

hij/zij/het

suno

zon, licht

esun

winkel, handel

linja

lijn

open

starten, openen

supa

oppervlakte, tafel

ijo

ding

lipu

plat, pagina, boek

pakala

gebroken

suwi

zoet, lief

ike

slecht

loje

rood

pali

doen, maken, werken

tan

vanaf, omdat

ilo

gereedschap, tool

lon

in/bij; waar

palisa

stok, stang

taso

maar; slechts

insa

binnenkant

luka

hand, arm

pan

brood, graan

tawa

gaan, bewegen; naar

jaki

vies, afval

lukin

zien, oog; proberen

pana

geven

telo

water, vloeistof

jan

mens, persoon

lupa

gat

pi

[herindeler]

tenpo

tijd

jelo

geel

ma

land, grond

pilin

hart, voelen

toki

praten, taal

jo

hebben

mama

ouder/vader/moeder

pimeja

donker, zwart

tomo

huis, kamer

kala

vis

mani

geld

pini

beëindigd, verleden

tu

twee

kalama

geluid

meli

vrouw, vrouwelijk

pipi

insect, beestje

unpa

seks

kama

komen; worden

mi

ik, mij, wij, ons

poka

zijkant, nabijheid

uta

mond

kasi

plant

mije

man, mannelijk

poki

doos, container

utala

vechten, gevecht

ken

kunnen; mogelijk

moku

eten, voedsel

pona

goed, simpel

walo

wit

kepeken

gebruiken

moli

dood, doden

pu

(Toki Pona boek)

wan

één

kili

fruit

monsi

rug, achterkant

sama

hetzelfde; net als

waso

vogel

kiwen

hard, steen

mu

[dierengeluid]

seli

heet, vuur

wawa

krachtig, energie

ko

pasta, poeder

mun

maan, ster

selo

laag, huid

weka

weg

kon

lucht, geest, essentie

musi

vermakelijk

seme

[wat]

wile

willen, nodig hebben

* woorden kunnen andere mogelijke betekenissen hebben en ook als andere woordsoorten gebruikt worden dan hier opgenoemd


Grammatica

In toki pona worden werkwoordstijd, geslacht, en enkelvoud/meervoud niet aangegeven.

Basispartikels

li introduceert een predicaat/gezegde (behalve na een onderwerp dat alleen bestaat uit mi of sina):

ona li pona = Het is goed.

mi tawa. = Ik ga.

soweli li moku li lape. = Dieren eten en slapen.

e geeft een lijdend voorwerpen aan:

mi moku e telo. = Ik drink water.

ona li lukin e mi e sina. = Ze kijken naar mij en naar jou.

en introduceert een nieuw onderwerp:

mi en sina li toki. = Jij en ik praten.

soweli en kala en waso li pona. = Zoogdieren, vissen en vogels zijn goed.

taso wordt aan het begin van een zin gebruikt voor “Maar, ...”:

mi wile e moku. taso sina jo e ona. = Ik wil het voedsel, maar jij hebt het.

Voorzetsels komen voor het element waar ze bij horen

mi lon tomo. = Ik ben in de kamer/Ik ben bij het huis.

mi toki kepeken ilo. = Ik praat met het apparaat/door middel van het instrument.

ona li pana e moku tawa soweli. = Ze gaf eten aan het dier.

sina sama mama sina. = Je bent zoals je ouders.

mi pilin pona tan ni. = Ik voel me goed daardoor.

Zinsdelen in andere zinsdelen zijn niet toegestaan

ni: kan worden gebruikt om bijzinnen te verbinden:

mi wile e ni: sina pana e sona tawa mi. = Ik wil dat je me onderwijst. (Ik wil dit: jij onderwijst mij.)

ona li kute tan ni: sina toki. = Ze luisteren omdat jij praat. (Ze luisteren vanwege dit: jij praat.)

Alle omschrijvende woorden komen na het woord dat ze omschrijven

soweli lili = klein dier

ona li sitelen pona. = Ze schrijft goed.

ma tomo = land van huizen (stad)

tomo jan = iemands huis

nimi mi = mijn naam

pi verandert de groepering van omschrijvende woorden

[tomo telo] nasa = rare [water-kamer] (een rare badkamer)

tomo pi [telo nasa] = [raar water (alcohol)]-kamer (een bar)

Pre-werkwoorden (hulpwerkwoorden) komen voor het werkwoord

mi ken toki. = Ik kan praten.

mi wile lape. = Ik wil/moet slapen.

ona li awen tawa. = Het blijft gaan.

mi kama sona toki pona. = Ik leer om goed/simpel te praten. (Ik leer toki pona spreken.)

ona li lukin kama jo e ona. = Hij probeert het te bemachtigen.

ala kan worden gebruikt voor ontkenning

ona li suli ala. = Het is niet groot/belangrijk.

mi sona ala. = Ik weet/begrijp het niet.

seme komt in de plaats van onbekende informatie in een vraag

ni li seme? = Wat is dit?

toki! sina pilin seme? = Hallo! Hoe voel je je? (Hoe gaat het?)

jan seme li lon? = Wie is er?

sina tan ma seme? = Van welk land ben jij?

sina kama sona kepeken nasin seme? = Hoe heb je het geleerd? (lett. ...met welke manier?)

Ja-neevragen worden gemaakt met “...[verb] ala [verb]?”

sina sona ala sona e toki pona? = Ken je toki pona?

of met “...anu seme?”

sina sona e toki Netelan anu seme? = Ken je Nederlands?

Herhaal het werkwoord om ja te zeggen, of zeg ala voor nee:

sona = ja (ik ken het); ala = nee

o is voor vocatief, wensen, and bevelen

Vocatief:

jan Sonja o, sina pona. = Sonja, jij bent goed.

Bevelen:

o kama sona e toki pona. = Leer toki pona.

mi o tawa. = Laten we gaan.

jan ale o kute! = Luister, iedereen!

Wensen:

sijelo sina o kama pona. = Moge jouw lichaam beter worden.

ale o pona. = Moge alles goed zijn.

la-zinsdelen geven context aan

Tijd of plaats:

tenpo suno ni la mi pali. = Vandaag, werk ik.

tomo mi la mi lape. = In mijn kamer, slaap ik.

Als-zinsdelen:

sina pali la sina kama jo e mani. = Als je werkt, krijg je geld.

telo li kama tan sewi la mi tawa ala. = Als water uit de lucht komt (als het regent), ga ik niet.